Financieel gezond Pekela trekt de portemonnee voor investeringen
De gemeente Pekela staat er voor het komend jaar financieel goed op. Dat blijkt uit de begroting voor 2024. Ook voor het jaar erna ziet de financiële situatie er rooskleurig uit.
Zo zijn de algemene reserves met 9 miljoen euro gevuld en zit er 7,5 miljoen euro in het ontwikkelingsfonds. Tegelijkertijd worstelt Pekela met de toenemende incidentele bijdragen van het rijk. Omdat er weinig structuur zit in de geldstroom uit Den Haag valt het ook moeilijk te begroten voor de gemeente.
De gemeente Pekela staat er voor het komend jaar financieel goed op. Dat blijkt uit de begroting voor 2024. Ook voor het jaar erna ziet de financiële situatie er rooskleurig uit. Zo zijn de algemene reserves met 9 miljoen euro gevuld en zit er 7,5 miljoen euro in het ontwikkelingsfonds. Tegelijkertijd worstelt Pekela met de toenemende incidentele bijdragen van het rijk. Omdat er weinig structuur zit in de geldstroom uit Den Haag valt het ook moeilijk te begroten voor de gemeente. Dat de financiële positie van Pekela goed is, komt door bezuinigingen van de afgelopen jaren en een aantal meevallers. Door de gezonde financiële huishouding is er ruimte voor verschillende plannen.
Er wordt flink geïnvesteerd op het gebied van wonen. In Oude Pekela en Nieuwe Pekela komen tientallen nieuwe woningen. Bijzonder in de woonplannen is de nieuwe woonwijk met dertien huizen gemaakt van hennepvezel. Ook komt er een inhaalslag op het onderhoud van wegen en het openbaar groen, komt er mogelijk een andere vorm van afvalinzameling en komt er meer duidelijkheid over de plannen voor het Pekelder Hoofddiep en de toekomst van de bruggen.
Door het afketsen van de herindeling met Stadskanaal en Veendam blijft Pekela zoals bekend zelfstandig. Een van de gevolgen is dat de dienstverleningsovereenkomst met de gemeente Veendam (de Kompanjie) in fases wordt afgebouwd. Dat moet eind 2025 zijn beslag hebben gekregen.
Voor de jaren na 2025 zijn er de nodige kopzorgen. Dat heeft alles te maken met de bezuiniging van drie miljard euro van het rijk op het gemeentefonds en de oplopende kosten van de jeugdzorg, de WMO en de huishoudelijke hulp.